IC-voorman Diederik Gommers heeft een enorme impact gehad in de media. Een gesprek
over bekendheid en de voor- en de nadelen van wekelijks meerdere malen je hoofd op
televisie. "Als het gaat om de actualiteit van het virus, beperk ik me voortaan tot
mijn rol."
Knuffeldokter, corona-eindbaas, intensivist des vaderlands. Wie Diederik Gommers vorig
jaar rond deze tijd had verteld dat hij een half jaar later een Beroemde Nederlander
zou zijn, wiens woorden al net zo op een goudschaaltje werden gewogen als die van
de minister-president, had op hoongelach van zijn kant kunnen rekenen.
Toch is het zo gegaan. Gommers bleek een mediatalent van formaat, werd zelfs onderwerp
van verheerlijking, maar ondervond ook dat dergelijke roem schaduwzijden heeft. "Ik
ben me gaan roeren in de media, omdat ik als voorzitter van de NVIC (Nederlandse Vereniging
voor Intensive Care, red.) wilde dat wij, IC-artsen, ons gingen laten zien als degenen
die dat virus eronder zouden krijgen. Dat is de wedstrijd die we wilden winnen. En
dat is tien maanden later niet anders." We spreken hem op de tweede dag van de strenge
lockdown en enkele dagen na het uitkomen van een interview in het Algemeen Dagblad,
12 december, waarin hij kritisch uithaalt naar het overheidsbeleid, de adviesrol van
het OMT en de patiëntenspreiding.
Er is een strenge lockdown gekomen. Bent u nog steeds zo kritisch op het kabinet?
"Dit was nodig, maar ze moeten het toch maar doen… Ik vind 't knap dat ze dat aangedurfd
hebben. We zagen binnen het OMT de getallen op vrijdagochtend en we wisten dat we
na januari de niet-covid spoedzorg niet meer konden garanderen als dit zo doorging.
Dus het advies kon maar één kant op."
Begin december zei u nog dat er twee mogelijkheden waren: de overheid roept een lockdown
uit of de ziekenhuizen moeten weer de reguliere zorg gaan afschalen. Dat laatste is
niet gebeurd; de samenleving moet het nu opknappen. "Dat klopt. Maar ik ben bang dat
het niet anders kon. Als we niks hadden gedaan, zaten we in februari in code zwart.
En dat wil je te allen tijde voorkomen. Nogmaals: een wijs besluit. Maar ik roep nu
ook de zorg op om te stoppen met roepen dat we het zo zwaar hebben. Iedereen heeft
het nu zwaar."
Bent u teruggefloten vanwege dat interview in het AD? "Nee hoor. Ik heb daar niets
gezegd wat ik niet mag zeggen. Maar ik merk wel dat het effect van zo'n interview
groter is dan ik beoogde. Ik beleef zo'n interview vooral als reflectie op mijn eigen
rol in de crisis tot nu toe en mijn onvrede over het feit dat we dat virus er maar
niet onder krijgen. Een blik in de spiegel. Maar in mijn zelfkritiek neem ik dan impliciet
de gremia waarmee ik te maken heb en waarin ik samenwerk mee. En dat is niet mijn
bedoeling."
'Ik roep nu ook de zorg op om te stoppen met roepen dat we het zo zwaar hebben. Iedereen
heeft het nu zwaar'
Is dit een kantelpunt in uw korte, stormachtige mediacarrière? "Nee, ik heb wel moeilijker
momenten gekend. Ik stop ook niet met media-optredens. Ben gevraagd door de kranten
en bij Op1 en Beau, om terug te blikken op het jaar. Het is logisch dat ik dat doe.
Maar als het gaat om de actualiteit van het virus, beperk ik me voortaan zuiver tot
mijn rol als voorzitter van de IC's, door de juiste informatie te verschaffen."
Geen commentaar meer over LCSP, OMT of kabinet dus… "Dat klopt."
Wanneer besefte u dat uw stem 'nieuw gewicht' had gekregen? "Dat was eigenlijk pas
na de eerste golf. We hadden het gered. Maar de versoepelingen gingen me daarna veel
te langzaam. Dus daar zei ik wat van op televisie. Dat bleek nieuws, want 'Gommers
ging tegen het kabinet in'. Schrikken, want dat had ik nog nooit meegemaakt."
Wat was achteraf gezien uw minst gelukkige media- optreden? "Ik denk dat dat de uitzending
was van Op1, waarin Wilfred Genee door de presentatoren werd aangevallen om zijn rol
in de ruzie met die andere twee van Veronica Inside. Ik merkte dat hij in het nauw
kwam en dan ben ik toch een dokter. Dan moet ik te hulp schieten en ga ik dus iets
zeggen. Daar heb ik veel commentaar op gehad. Ik schrok er wel van. Het was ook een
leermoment. Je moet je op zo'n podium beperken tot de rol die je hebt. Dat heb ik
me recentelijk weer gerealiseerd."
Binnen die rol riep u begin oktober al op tot een strenge lockdown. Ook dat leverde
veel kritiek op. Heeft u daar dan achteraf spijt van? "Nou nee. Ik zag dat we steeds
te laat waren. Er was nog steeds onvoldoende testcapaciteit terwijl de ziekenhuizen
alweer volstroomden. Daarbij kreeg ik zeer sombere getallen onder ogen: een voorspelling
dat we eind november alweer in code zwart zouden zitten. Dat was het doemscenario!
Ik weet nog dat ik liep te ijsberen in de woonkamer toen een journalist van het AD
belde. In dat gesprek heb ik die volledige lockdown bepleit. Hij vroeg nog: 'Meent
u dat echt?' Ik dacht: 'Ik ga hier een stapje te ver waarschijnlijk, maar dit is de
boodschap aan de mensen die aan de knoppen moeten draaien.'"
In een interview in november leek u het 'zaagtand- model' - het half-om-halfbeleid
dat we hadden, juist weer te hebben omarmd. Hoe zit het nou? "Wat ik hoopte, was dat
we flexibeler konden optreden: sneller stevige maatregelen nemen, maar ook sneller
weer versoepelen. En ik zag dat dat binnen de gegeven verhoudingen niet lukte. Als
je in het OMT praatte over de tol in mensenlevens van snel versoepelen, dan ging de
discussie op slot. Heel anders dan wij artsen - zeker intensivisten - gewend zijn.
Wij nemen regelmatig besluiten waar mensenlevens vanaf hangen. Dat doen we snel en
op basis van de laatste inzichten. In de dynamiek tussen OMT en kabinet lukte dat
niet. Maar dat was toen. De huidige lockdown heeft mijn volledige support."
U heeft getuigd van het feit dat aan het begin van de pandemie iedereen - inclusief
uzelf - heel lang erbij stond en toekeek. "Pas als je het voelt, ben je je bewust
dat er iets moet gebeuren", zei u. Wanneer voelde u dat voor het eerst? "Op 19 maart,
toen ik een bezoek bracht aan ziekenhuis Bernhoven in Uden. Bart Heesen van de Federatie
Medische Specialisten had me op de situatie daar gewezen en een taxi geregeld waarmee
ik er direct heen kon rijden. Ik liep naar de SEH en zag daar een patiënt binnengebracht
worden terwijl er twee gestorvenen werden afgevoerd. En wat nog meer indruk maakte,
was het verhaal van een verpleegkundige die vertelde dat ze niet eens de tijd had
om naar het toilet te gaan. Die patiënten lagen daar in een conditie van ernstig zuurstoftekort
snel te ademen, helder, maar niemand kon even aandacht aan ze besteden."
Wat heeft u gedaan? "Ik heb een e-mail gestuurd naar de assistent van Mark Rutte en
ben gaan bellen. De volgende dag kwamen we met het NVIC-bestuur samen en zijn we patiëntspreiding
voor Brabant gaan regelen. We hebben een callcenter opgezet, transport geregeld, dat
soort zaken. Een week later is daaruit het LCPS opgezet."
'Ik houd m'n hart vast als ik hoor dat in de politiek steeds luider de wens klinkt
om het stelsel overhoop te halen'
De besluitvorming in de zorg lijkt er ondertussen niet transparanter op geworden.
Weet u waarom al die extra IC-bedden over de ziekenhuizen verdeeld zijn, in plaats
van centraal op enkele locaties? Dat lijkt vanuit het maatschappelijk belang van crisisbestrijding
suboptimaal… "Nou dat valt wel mee. Wat je namelijk nodig hebt, zijn de bijbehorende
verpleegkundigen en die kan je niet zomaar uit hun ziekenhuis halen. Tijdens de eerste
golf is dat hier en daar wel gebeurd, binnen bestaande structuren en samenwerkingen.
Maar die samenwerking was uniek."
Waarom kon dergelijke samenwerking niet worden voortgezet? "VWS kon tijdelijk, met
hulp van de zorgverzekeraars, de financiële eigen verantwoordelijkheid van ziekenhuizen
en instellingen overnemen. Maar dat blijven ze niet doen. Dat kunnen ze niet en zo
zit ons stelsel niet in elkaar. In de tweede golf hebben we afgesproken om de reguliere
zorg minder af te schalen, zodat behandelingen niet te lang worden uitgesteld. Dat
betekende wel dat de pandemiebestrijding moeizamer werd. Men hield de kaarten meer
aan de borst. En ook het huidige uitstel van niet-acute planbare zorg zal zo tijdig
mogelijk zijn."
Hoe had u daar last van? "Dat merkten wij op de IC. We kregen veel minder personeel
dan in maart. Toen stond alles in het teken van de covidzorg. Nu hadden de specialismen
hun eigen zorg zolang mogelijk vol te houden. Dat betekende voor ons knellender personeelstekorten
en ook de patiëntenspreiding liep nog steeds niet optimaal. De IC's moesten het nu
echt zelf doen en dat begon te wegen. Het ziekteverzuim is eind 2020 bij ons verdubbeld
en de lontjes werden steeds korter. Het was spannend."
Bent u voor een meer centrale aansturing van de zorg? "Absoluut niet! Als ik hoor
dat in de politiek steeds luider de wens klinkt om het stelsel overhoop te halen,
houd ik m'n hart vast. Dat we bijvoorbeeld de beddencapaciteit gaan opschroeven naar
Duits niveau…. Los van het feit dat we daar de mensen niet voor hebben; dat wordt
onbetaalbaar. Je kunt niet volledig voorbereid zijn op een pandemie als deze. We hebben
betere rampscenario's nodig om voortaan beter voorbereid te zijn met flexibele inzet
van extra personeel. Ook als het gaat om het opschalen van capaciteit. Maar zomaar
meer IC-bedden in de lucht houden, dat is geen goed toekomstplan."
Over het stelsel
De bestrijding van de coronacrisis is gebaat bij een centrale aansturing, vindt Gommers.
Dat merkt hij nu het zwaar wordt op de intensive care- afdelingen. "Meer concurrentie
met de reguliere specialismen en dus meer moeite om de roosters rond te krijgen."
Toch is Gommers allesbehalve voorstander van de groeiende wens in de politiek om de
zorg verder onder overheidsregie te brengen. "Je moet een crisis als deze niet nemen
als maat der dingen. De Nederlandse zorg is juist goed omdat we efficiënt werken.
En de samenwerking is groeiende. We zijn regionale netwerkgeneeskunde aan het opzetten,
waarmee we zowel in capaciteit als in kwaliteit mooie stappen maken. Dat kan bij de
gratie van zelfstandige, goed georganiseerde ziekenhuizen. Wat nodig is, zijn betere
compensatiemodellen om de verdeling van inkomsten uit die zorg optimaal te maken.
Daar wordt aan gewerkt."
Biografie
Diederik Gommers (Gorinchem, 1964) groeide op in het Brabantse Udenhout. Hij studeerde
geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Gent, waar hij in 1985 zijn kandidaats behaalde.
In 1989 haalde hij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam zijn doctoraal in de anesthesiologie;
in 1994 haalde hij er het artsexamen. Vervolgens liet hij zich aan het Amsterdam Medisch
Centrum (AMC) opleiden tot intensivist. Hij promoveerde er in 1998 op het proefschrift
Factors affecting surfactant responsiveness. In 2014 werd Gommers benoemd tot bijzonder
hoogleraar intensive care geneeskunde aan de Erasmus Universiteit. In 2016 werd Gommers
voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC), de hoedanigheid
waarin hij sinds de uitbraak van het coronavirus lid werd van het OMT en geconsulteerd
door de overheid. Vanaf het moment dat hij in de media verscheen, groeide Gommers'
populariteit razendsnel. De coronacrisis heeft van hem een bekende Nederlander gemaakt.